8.1. Moet de werkgever nog tussenkomen in de kosten voor het woon-werkverkeer van de werknemer?

Neen.

Vanaf de eerste dag van de maand waarin de werknemer het mobiliteitsbudget krijgt, vervalt elke verplichting voor de werkgever om tussen te komen in de kosten voor de woon-werkverplaatsingen van de werknemer. En dit ongeacht het gebruikte vervoermiddel.

Als de werkgever, buiten het kader van het mobiliteitsbudget, toch tussenkomt in de kosten voor openbaar vervoer of carpooling, een bedrijfsfiets ter beschikking stelt of een fietsvergoeding toekent, worden deze vergoedingen en voordelen beschouwd als loonvoordeel. Ze worden dan onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen en belastingen. Zij verliezen dus hun specifieke sociale en fiscale behandeling.

De werkgever moet in de overeenkomst die hij afsluit met de werknemer voor het mobiliteitsbudget, verplicht melden dat de werknemer die het voordeel van een mobiliteitsbudget verkrijgt, niet meer kan genieten van volgende specifieke sociale en fiscale vrijstellingen in het kader van het woon-werkverkeer:

  • de vrijstelling van de werkgeverstussenkomst voor het openbaar gemeenschappelijk vervoer;
  • de vrijstelling van de werkgeverstussenkomst voor het gemeenschappelijk vervoer van personeelsleden georganiseerd door de werkgever;
  • de vrijstelling van de fietsvergoeding;
  • de vrijstelling van het voordeel dat voortvloeit uit de terbeschikkingstelling van een bedrijfsfiets.

In de overeenkomst moet de werkgever ook verplicht vermelden dat de werknemer die het voordeel van een mobiliteitsbudget verkrijgt, niet meer kan genieten van de belastingvermindering voor uitgaven voor de verwerving van een elektrische motorfiets, drie- of vierwieler als bedoeld in artikel 14528, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

8.2. Zijn er uitzonderingen op het strikte verbod om specifieke fiscale en sociale vrijstellingen in het kader van het woon-werkverkeer toe te passen in combinatie met het mobiliteitsbudget?

Ja.

Los van het systeem van het mobiliteitsbudget kan een klassieke bedrijfswagen worden gecombineerd met een vrijgestelde:

  • werkgeverstussenkomst in het openbaar gemeenschappelijk vervoer of in het gemeenschappelijk vervoer van personeelsleden georganiseerd door de werkgever (bijvoorbeeld carpooling); en/of
  • fietsvergoeding; en/of
  • fiets die de werkgever ter beschikking stelt (en die de werknemer effectief gebruikt voor de woon-werkverplaatsingen).

De mogelijkheid om de klassieke bedrijfswagen te cumuleren met zo'n vrijgestelde verplaatsingsvergoeding of -voordeel wordt doorgetrokken naar het mobiliteitsbudget.

Wie (het recht op) de klassieke bedrijfswagen al minstens 3 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag van het mobiliteitsbudget cumuleerde met een vrijgestelde verplaatsingsvergoeding of -voordeel, kan dit ook blijven combineren met het mobiliteitsbudget, met behoud van de bijhorende specifieke sociale en fiscale behandeling.

Het wordt aanbevolen om deze uitzondering – indien van toepassing – ook te vermelden in de overeenkomst, afgesloten tussen de werkgever en de werknemer voor het mobiliteitsbudget, en te specifiëren over welke vergoedingen en/of voordelen het precies gaat.

Nieuw - 8.3. Kan een werknemer met meerdere werkgevers, een mobiliteitsbudget bij de ene werkgever cumuleren met een tussenkomst voor woon-werkverkeer bij de andere werkgever?

Ja.

De regels voor de toekenning van een mobiliteitsbudget in combinatie met een andere vrijgestelde vergoeding of een voordeel voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling worden beoordeeld per werkgever afzonderlijk (zie ook de vraag “Moet de werkgever nog tussenkomen in de kosten voor het woon-werkverkeer van de werknemer?”).

8.4. Blijft de werkgever voor altijd “bevrijd” van de verplichting om tussen te komen in de kosten voor het woon-werkverkeer van de werknemer?

Neen.

Vanaf de eerste dag van de maand waarin het mobiliteitsbudget wordt stopgezet, herleven de verplichtingen voor de tussenkomst in de kosten voor de woon-werkverplaatsingen van de werknemer. Zowel de wettelijke verplichtingen, als de sectorale verplichtingen en/of verplichtingen die gelden op ondernemingsvlak.

Aangepast - 8.5. Kan de werkgever bovenop het mobiliteitsbudget nog een vrijgestelde kilometervergoeding toekennen voor professionele verplaatsingen?

Aanvankelijk werd administratief toegestaan dat de werkgever in bepaalde gevallen bovenop het mobiliteitsbudget nog een vrijgestelde kilometervergoeding voor professionele verplaatsingen kon toekennen. Dit was het geval wanneer de werknemer geen milieuvriendelijke bedrijfswagen koos in of koos voor een milieuvriendelijke bedrijfswagen zonder tankkaart in pijler 1. In dat laatste geval werd die kilometervergoeding beperkt tot 30 %. 

De wet van 17.03.2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget, zoals gewijzigd door de wet van 25.11.2021 houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit, voorziet de mogelijkheid dat de werkgever vanaf 01.01.2022 de kosten van de bedrijfswagen die het gevolg zijn van het gebruik van de wagen voor beroepsdoeleinden, in mindering mag brengen van het mobiliteitsbudget op voorwaarde dat hij de kosten van de werknemer voor verplaatsingen voor beroepsdoeleinden bovenop het mobiliteitsbudget vergoedt tijdens de toekenning ervan.

Gelet op deze nieuwe wettelijke bepaling is het niet langer verantwoord dat een werknemer bovenop zijn mobiliteitsbudget nog een vrijgestelde kilometervergoeding voor professionele verplaatsingen ontvangt, wanneer de omvang van zijn mobiliteitsbudget is vastgesteld op basis van de volledige TCO (dus inclusief de kosten van de bedrijfswagen die het gevolg zijn van het gebruik van de wagen voor beroepsdoeleinden). Bovendien is in die omstandigheden de invoering van het mobiliteitsbudget geen budgetneutrale operatie voor de werkgever. 

Daarom wordt met ingang van 01.01.2023 die administratieve bepaling opgeheven. Kent de werkgever toch nog een kilometervergoeding toe, dan is die kilometervergoeding onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen en belastingen. 

Voortaan mag de werkgever dus enkel nog brandstofkosten voor professionele verplaatsingen vergoeden bovenop het mobiliteitsbudget wanneer bij de vaststelling van de omvang van dat mobiliteitsbudget de kosten van de bedrijfswagen die het gevolg zijn van het gebruik van die wagen voor beroepsdoeleinden, buiten beschouwing werden gelaten (zie de vraag “Kan de omvang van het mobiliteitsbudget worden vastgesteld zonder rekening te houden met de kosten van de werkgever voor professionele verplaatsingen, met de bedoeling om die verplaatsingen afzonderlijk te vergoeden aan de werknemer bovenop het mobiliteitsbudget?”).De werkgever moet dan een bijkomende vergoeding bovenop het mobiliteitsbudget betalen, maar die verplichting is beperkt tot de werkelijke brandstofkosten. Daarnaast kan de werkgever onder meer gebruik maken van het forfait van 0,4201 euro per kilometer – dit is het bedrag van de kilometervergoeding die de Staat aan zijn personeelsleden toekent voor dienstverplaatsingen met een eigen wagen (dit bedrag geldt voor de periode van 1 oktober 2022 tot 31 december 2022). De brandstofkosten vertegenwoordigen 30% van het voormelde forfait.

Als de werkgever toch een hogere kilometervergoeding toekent, dan is het bedrag dat de werkelijke brandstofkosten of 30% van het voormelde forfait te boven gaat, en voor zover die hogere forfaitaire vergoeding niet is bepaald overeenkomstig bepaalde normen die het resultaat zijn van herhaalde waarnemingen en steekproeven, onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen en belastingen als de werknemer gebruik heeft gemaakt van zijn bedrijfswagen voor de professionele verplaatsing waarop de vergoeding betrekking heeft.

8.6. Kan de werkgever bovenop het mobiliteitsbudget nog een poolwagen ter beschikking stellen voor professionele verplaatsingen?

Ja, op voorwaarde dat de poolwagen louter en alleen mag worden gebruikt voor professionele verplaatsingen. In dat geval heeft de ter beschikking stelling van de poolwagen voor professionele verplaatsingen geen impact op het mobiliteitsbudget van de werknemer.

Indien de poolwagen ook mag worden gebruikt voor privé-verplaatsingen, zal die wagen worden beschouwd als een deelauto ter beschikking gesteld in het kader van pijler 2, zoals toegelicht in de vraag “Welke keuzes zijn er allemaal mogelijk binnen het mobiliteitsbudget? En hoe worden die keuzes behandeld op het vlak van sociale zekerheid en fiscaliteit?”.

Aangepast - 8.7. Wat gebeurt er met het mobiliteitsbudget bij een “overgang van onderneming krachtens overeenkomst” (cao 32bis)?

Cao 32bis strekt ertoe het behoud van de rechten van de werknemers te waarborgen in alle gevallen van wijziging van werkgever door de overgang van een onderneming of van een gedeelte van de onderneming krachtens overeenkomst.

In dat kader zal het mobiliteitsbudget overgaan van de ene werkgever naar de andere werkgever.